Skip to main content
In deze derde bijdrage waag ik het erop om een aandachtsveld en een doelgroep in gesprek te brengen waar ‘duurzaam doen’ maar moeizaam van de grond komt: in de intensieve veehouderij.
Intensieve veehouderij
Ik ben zelf boer geweest op een intensieve veehouderij in Brabant. Met veel plezier werkte ik in de jaren tachtig als jongeman samen met mijn ouders toe naar de bedrijfsovername, die uiteindelijk in 1995 zou plaatsvinden. Ik weet zeker dat ik destijds niet de enige was met twijfels over mijn beroepsmatige toekomst in relatie tot duurzaamheid. Denk bijvoorbeeld aan de destijds actuele bewustwording rondom het conciliair proces ‘vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping.’ (zie o.a.:https://www.trouw.nl/nieuws/raad-van-kerken-hamert-op-thema-s-conciliair-proces~b452bcab/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F)
Maar als boeren onderling spraken we nooit over dergelijke thema’s. Geen onwil. Ik vermoed dat wat ik altijd het ‘economische vliegwiel’ noem inmiddels zo goed op gang was gekomen, dat kritische samenlevingsvragen niet op de goede manier de werkvloer bereikten. Alles was destijds gericht op een steeds efficiëntere bedrijfsvoering met als uiteindelijke doel: het minimaliseren van arbeid en kosten, en het maximaliseren van winst. Gewoonweg broodnodig om boer te kunnen blijven. Want milieueisen zouden de kostprijs steeds meer gaan opdrijven (en het buitenland zal gretig gebruik gaan maken van ondernemingsruimte die hier eventueel wegvalt, dus hoezo milieuwinst?)
Zo kwam er met een steeds beter toegeruste intensieve veehouderij een moraal op gang die de geest ten tijde van de opkomende coöperaties van voor de oorlog al snel deed vergeten: de aan elk kerkdorp gekoppelde geestelijk adviseur is helaas nooit uitgegroeid tot een inhoudelijk geweten met invloed en verdween na goed een halve eeuw dan ook geleidelijk aan uit beeld. Mooi voor de opening van een vergadering, maar verder?
Mammoettanker 
Ik ben inmiddels bijna 25 jaar weg uit de sector. Ik kijk niet neer op mijn verleden, integendeel. Ik kijk evenmin neer op de intensieve veehouderij als een sector waar van alles mis is. Ik zie de laatste jaren wel steeds scherper wat er ontbreekt en wat er nodig is om deze ‘mammoettanker’ bij te sturen.
Kenmerk van een mammoettanker is dat ze een krachtig vaartuig is en dat eventuele veranderingen niet van vandaag op morgen gerealiseerd kunnen worden. De intensieve veehouderij is niet alleen een veehouderij die zich voornamelijk vrij ontoegankelijk afspeelt binnen hekken, achter een hygiënesluis, binnen stallen en uit het zicht (maar er zijn zichtstallen!). Het is ook een sector met een stevige industrie achter zich met wereldwijde invloed.
Trouwens: overal daar waar heel veel geld omgaat is het wat duurzaam doen betreft ‘alle hens aan dek’. Verandering komt van buiten en vraagt gerichte tijd. Verandering is mogelijk en nodig, geen twijfel daarover! Verandering zal niet van binnenuit de intensieve veehouderij komen. Echte verandering komt namelijk altijd van buiten. Ik zie het in de ogen van echtgenotes die in deeltijd buitenshuis werken of een stukje samenleving op het erf halen (zorg, kinderopvang). Ik merk het ook aan de kwaliteit van de gesprekken met boeren: met alleen gelijkgestemden bij elkaar komt er geen verandering. Met stevige opgelegde regels evenmin. Een gericht georganiseerde bezinningstijd, regie, invoelingsvermogen en tijd, dat zijn de begrippen die het verschil maken.
Gewoon doen. Wie hier vanuit een betrokken organisatie met mij over door wil praten:
steeghsjack@gmail.com
Jack Steeghs

Leave a Reply