De aarde heeft een aantal belangrijke lucht- en watercirculatiesystemen. Deze worden in gang gezet door verschillen in temperatuur en hebben een belangrijke functie: ze bepalen het klimaat in de verschillende gebieden op aarde. Warmte is de hoofdenergiebron, die alles in beweging brengt. Door de opwarming van de aarde en de temperatuurverandering in de gebieden op aarde worden deze circulatiesystemen verstoord. De verschillende lucht- en waterstromen veranderen en daarmee dus ook het klimaat in de verschillende gebieden op aarde.
De opwarming van de oceaan zorgt voor een verandering in de golfstromen, die warm en koud zeewater verplaatsen over heel de aarde. Zo ook heeft de stroming in de atmosfeer koude en warmere luchtstromen. De verandering daarvan zorgt er bijvoorbeeld voor dat de koers van een warmere luchtstroom verandert en de intensiteit van bijvoorbeeld de jetstroom.
We zien dan ook dat de warmere stromen sterker worden en steeds meer de koude stromen verdrijven, waardoor het ijs op de polen sneller smelt. We zien veel vochtige warmere lucht verplaatst worden. Het regenwoud verdroogt. Door ontbossing wordt dit effect nog eens versterkt. We zien de moesons veranderen. De woestijn wordt steeds groter. Kortom: we zien allerlei gevolgen door de verandering van de lucht- en waterstromen en de temperatuur ervan. Het lijkt er op dat deze veranderingen onomkeerbaar worden. We moeten er rekening mee houden dat deze systemen, cruciale onderdelen van de aarde, niet in enkele jaren hersteld of herbouwd kunnen worden.