Er was eens
Er was eens in een klein dorpje, sint Annaland, aan de rand van het schitterende natuurpark de Oosterschelde, een stadsboer genaamd Richard. Richard was altijd al gepassioneerd geweest door het milieu en had een diep verlangen om duurzame landbouwpraktijken te vinden die zowel zijn gemeenschap als de planeet ten goede zouden komen. Toen hij op een dag nieuwe landbouwtechnieken online aan het verkennen was, stuitte hij op het concept van koolstoflandbouw.
Geïntrigeerd door het idee, verdiepte Richard zich dieper in het onderwerp. Hij ontdekte dat koolstoflandbouw een landbouwmethode was die tot doel had kooldioxide uit de atmosfeer te halen en in de bodem op te slaan, waardoor de uitstoot van broeikasgassen werd verminderd en de klimaatverandering werd tegengegaan. Opgewonden door de mogelijkheden stelde Richard zich voor om zijn kleine stuk land om te vormen tot een koolstofboerderij. Richard verzamelde zijn collega-buren boeren en deelde zijn nieuwe kennis. Samen stichten zij Corazonland welke zij benutten voor het implementeren van koolstoflandbouwpraktijken. Met de steun van de dorpsoudsten verwierven ze extra land en begonnen ze aan hun missie om een positieve impact op het milieu te hebben.
De eerste stap was het toepassen van regeneratieve landbouwtechnieken. Ze stopten met het gebruik van kunstmest en pesticiden en begonnen biologische landbouwmethoden toe te passen. Ze plantten een verscheidenheid aan bodembedekkers, zoals peulvruchten en grassen, die hielpen de bodemvruchtbaarheid te vergroten en koolstof uit de atmosfeer op te vangen. De boeren voerden ook gewasrotatie in, waardoor de bodem kon regenereren en de behoefte aan synthetische inputs afnam. Richard en zijn collega-buren boeren besloten toen om agroforestry op hun akkers te introduceren. Ze plantten rijen van verschillende bomen en struiken naast hun gewassen, waardoor een natuurlijke barrière ontstond tegen erosie en windschade. Deze bomen fungeerden niet alleen als windscherm, maar absorbeerden ook koolstofdioxide uit de lucht, wat een extra koolstofput vormde.
Om de koolstofvastlegging verder te verbeteren, begon men op Corazonland met wisselbeweiding. Ze introduceerden vee zoals koeien, schapen en geiten om te grazen op de dekgewassen en grassen. De natuurlijke beweging van de dieren en hun graasgewoonten hielpen de bodemstructuur te verbeteren en de groei van diepgewortelde planten te bevorderen, die op hun beurt nog meer koolstof vastlegden.
Naarmate de seizoenen verstreken, begon men in het dorp Sint Annaland de positieve impact van hun inspanningen op het gebied van koolstoflandbouw te zien. De bodem op Corazonland werd gezonder, rijker en veerkrachtiger. De boeren merkten een verbeterde waterretentie op, waardoor er minder behoefte was aan irrigatie. De gewassen werden sterker en leverden producten van hogere kwaliteit op. De gemeenschap profiteerde ook van een grotere biodiversiteit, met verschillende vogels, insecten en kleine zoogdieren die terugkeerden naar het gebied. Het nieuws over het succes van Richard en zijn collega-boeren verspreidde zich wijd en zijd over Tholen uit en overal inspireerde e naburige dorpen om koolstoflandbouwmethoden toe te passen.
Overheidsfunctionarissen van de gemeente Tholen merkten dit op en boden financiële steun voor de uitbreiding van het initiatief. Het ooit zo kleine Corazonland groeide uit tot een groot voorbeeld een bloeiende beweging, die hoop en verandering bracht in plattelandsgemeenschappen over de gehele gemeente en daarbuiten.
Jaren gingen voorbij en Richard werd een gerespecteerd figuur op het gebied van duurzame landbouw. Hij reisde naar verschillende landen, naar de VN en deelde zijn kennis en pleitte voor koolstoflandbouw op wereldschaal. De impact van zijn werk werd wijd en zijd gevoeld, toen koolstoflandbouw werd erkend als een krachtig instrument in de strijd tegen klimaatverandering en het verzekeren van een duurzame toekomst voor toekomstige generaties. En zo, door Richards’ passie, toewijding en de collectieve inspanningen van een gemeenschap, ontvouwde zich het verhaal van koolstoflandbouw, wat bewees dat zelfs de kleinste onder de boeren een significant verschil kan maken in het genezen van de planeet en het creëren van een duurzamere wereld.
Hoe werkt eigenlijk Carbon Farming?
Planten hebben CO2, water en zon nodig om te kunnen groeien. zij zetten zonlicht om in zuurstof en biomassa (bladeren, stengels, wortels, vruchten etc). Een deel van deze biomassa dient na het oogsten als voedsel voor de mens of als voer voor de verschillende dieren. Maar niet alles wordt geoogst. Een deel blijft achter op het land en komt dan als organische stof in de bodem terecht en voedt hiermee het bodemleven. Om nog meer CO2 vast te leggen, kunnen boeren gecomposteerd huishoudelijke GFT-afval aan de akkers toe voegen. Carbon Farming is zoveel mogelijk biomassa vast leggen in de bodem, waar het langjarig gebonden blijft: Deze CO2 bevindt zich dus niet meer in de lucht maar in de bodem. Ook planten op zich geven Co2 aan de bodem af. Zo dienen struiken , bomen en gewas als een constante stroom va CO2 naar de bodem.