Skip to main content

Corazon acht de kans zeer groot dat het vast lopen van het electra net de oorzaak is van een slimme lobby. Energie bedrijven die macht hebben in  onze overheden! Daarmee is de huidige crisis rondom de energie-infrastructuur in Nederland eigenlijk voor ons geen verrassing , maar weer een pijnlijk voorbeeld van hoe de machts verhoudingen eigenlijk liggen in onze samenleving. Het gaat ook hier dat grote bedrijven machtiger zijn geworden en als ze willen makkelijk de boel kunnen stagneren, zelfs al staat het klimaat en vele mensen levens op het spel. 

Netbeheerders, toezichthoudende autoriteiten, energiebedrijven en politieke actoren – zowel in Nederland als binnen de EU – hebben decennialang signalen genegeerd die wezen op de noodzakelijke uitbreiding en versterking van het elektriciteitsnet.

Het gebrek aan actie is moeilijk anders te interpreteren dan als een strategie waarin winst, macht en politieke belangen de voorrang kregen boven de noodzakelijke voorbereiding op de energietransitie. Men wist van te voren wat komen zou. Want al in de jaren ‘90 werd duidelijk dat de afhankelijkheid van fossiele energiebronnen onhoudbaar zou worden en dat de overstap naar hernieuwbare energiebronnen een enorme impact zou hebben op de infrastructuur.

Bewuste keuze niet te groot te investeren in het Nederlandse elektriciteit net

Toch kozen netbeheerders ervoor om slechts mondjesmaat te investeren in de toekomstbestendigheid van het netwerk. Tegelijkertijd faalden toezichthouders en overheden in hun taak om deze partijen hierop aan te spreken. De Autoriteit Consument & Markt (ACM), die toezicht zou moeten houden op netbeheerders, stelde weinig tot geen eisen aan langetermijnplanning. Politieke besluitvormers richtten zich vooral op korte termijn en lieten cruciale investeringen uit angst voor electorale gevolgen links liggen.

Ook binnen de Europese politiek was er meer oog voor de belangen van grote energiebedrijven en de groei van een vrije energiemarkt dan voor het opzetten van een robuuste en duurzame infrastructuur. Dit heeft geleid tot een systeem waarin private partijen maximale winst konden halen uit bestaande netwerken, terwijl de noodzakelijke transitie, waar decentrale energie opwekking een noodzaak is stagneerde. Nu, decennia later, zijn de gevolgen daarvan duidelijk: netcongestie, trage uitrol van duurzame energieprojecten en een enorme afhankelijkheid van buitenlandse technici om achterstanden in te halen.

Waarom is deze situatie bewust zo verwaarloosd? Voor een deel kan het worden toegeschreven aan de hechte verwevenheid tussen de energie-industrie en de politiek. Netbeheerders zoals TenneT en Enexis hebben door hun monopolypositie weinig prikkel gehad om op tijd genoeg in decentrale energie opwekking te innoveren. Politieke leiders gaven hen hier bovendien de ruimte voor, door een gebrek aan visie, scherpe regelgeving of dwingende plannen.

Grote monopoly projecten zoals wind op zee en nieuwe energie centrales kregen voorrang

Grote energiebedrijven hedden belang om de decentrale energie opwekking te vertragen, zo houden ze hun inkomstenbronnen uit fossiele brandstoffen in werking omdat deze nog niet volledig uitgeput zijn. De huidige “oplossingen”, zoals de introductie van de productiekaravaan en vergunningenfabriek, zijn vooral pleisters op een wond die jaren geleden voorkomen had kunnen worden. Deze initiatieven getuigen van een reactieve houding in plaats van een visionaire aanpak. Er wordt gepraat over versnelling, maar de vraag blijft waarom deze versnelling überhaupt nodig is. Als de verantwoordelijken decennia geleden hun plicht hadden gedaan, zou deze crisis er niet zijn geweest! In plaats daarvan hebben ze met hun keuzes de energietransitie bewust kunnen vertragen, met een steeds groter wordende druk op de samenleving als gevolg en steeds minder extra decentrale energie opwekking. Nederland blijft zo sterk afhankelijk van grote internationale energie reuzen.

Wat nu?

De vraag die nu gesteld moet worden is niet alleen hoe we dit probleem oplossen, maar wie verantwoordelijk gehouden moet worden voor het bewust creëren van deze situatie. Waarom werd onkunde door voormalige regeringen en daarmee de infrastructuur stagnatie toegestaan? We wisten toch dat uitbreiding op allerlei aanbevelingen en onderzoeken onvermijdelijk was om de energietransitie op tijd te halen? En wat zegt dit over de rol van macht en belangen in onze hedendaagse moderne samenleving waar bedrijven steeds meer macht krijgen ten opzichte van de overheden, de keuze van het volk en de politieke partijen die hen vertegenwoordigen?

De energietransitie in Nederland is vast gelopen, en de oorzaak ligt niet alleen bij technische beperkingen. Het elektriciteitsnet word in veel regio’s beperkt met het argument dat het aan zijn maximale capaciteit zit. Is dat wel zo? Of is dat alleen op zonnig dagen met piek momenten zoals in de zomers en bij heel veel wind? Met de smoes het net is vol worden zonneparken, bedrijven en zelfs particulieren die willen verduurzamen tegengehouden door onzichtbare muren. De gevolgen voor (grote) bedrijven en huishoudens zijn ingrijpend: projecten worden vertraagd, innovaties blijven uit, en het vertrouwen in een snelle overgang naar een duurzame samenleving neemt af.

Corazon ziet hierin enkel een kwestie van onder investering  waardoor duidelijk is dat de huidige situatie in stand wordt gehouden om de grip van grote energiebedrijven op de markt te behouden. Want hoe meer controle er is over distributie en levering, hoe groter de macht blijft van de gevestigde spelers en ieder afhankelijk va energie toevoer, terwijl we nu juist zelf onze eigen energie kunnen opwekken.

We duiken dieper in deze vraag; hoe zijn de infrastructuurproblemen ontstaan, welke belangen er spelen en of er sprake is van bewuste vertragingen? Ook kijken we naar de gevolgen voor burgers en bedrijven die duurzaam willen leven en werken, maar tegen een muur van bureaucratie en capaciteitsgebrek aanlopen. Wat moet er gebeuren om de energietransitie écht in beweging te krijgen?

Ook onze regionale industrie komt in de knel ze maken voor hen het verduurzamen onmogelijk door tekort aan stroomcapaciteit

Het lijkt een ongelooflijk verhaal in tijden van klimaat verandering en opstapelende rampen. In de regio’s lopen letterlijk honderden industriële bedrijven vast en nog een veelvoud aan MKB in hun pogingen om te verduurzamen. Ondanks hun ambitieuze plannen en substantiële investeringen komen verduurzamingsprojecten niet van de grond. De reden? Een overbelast elektriciteitsnetwerk en bureaucratische vergunningstrajecten. Het gevolg is dat bedrijven afhankelijk blijven van aangeleverde energie terwijl ze veel zelf kunnen opwekken. Aan de andere kant worden ze door de overheid ondertussen toch gestraft met torenhoge CO2-belastingen, terwijl de kansen van verduurzaming letterlijk buiten bereik blijft.

Zo’n 400 energie-intensieve bedrijven – waaronder de papier- en kartonindustrie, glasfabrieken en voedingsproducenten – worden geconfronteerd met jarenlange wachttijden voor zwaardere elektriciteitsaansluitingen. Deze wachttijden zijn funest voor de realisatie van verduurzamingsprojecten. Volgens onderzoek van het Cluster 6-verband, een samenwerkingsverband van bedrijven, netbeheerders en de overheid, zal driekwart van deze projecten niet voor 2030 voltooid kunnen worden.

Onbereikbare doelen en torenhoge lasten
Terwijl bedrijven in grote havengebieden zoals Rotterdam en Amsterdam vaak prioriteit krijgen bij het verduurzamen, voelen regionale industrieën zich achtergesteld. Ondanks hun cruciale bijdrage aan de werkgelegenheid – meer dan 200.000 banen zijn afhankelijk van deze sector – lijken ze verder verwijderd te zijn van de energievoorzieningen die ze nodig hebben om de transitie te maken.

Een schrijnend voorbeeld is de papierfabriek Sappi in Maastricht. Hoewel dit bedrijf al vroeg investeerde in een elektrische boiler en bijdraagt aan de stabiliteit van het elektriciteitsnet, kan het de noodzakelijke aansluiting voor verdere verduurzaming niet krijgen. “Je wordt gestraft terwijl je wilt verduurzamen,” zegt Ferdinand Koster, directeur van de fabriek.(bron NOS)

Daarnaast betalen deze bedrijven fors meer belasting dan hun Europese concurrenten. Nederland heft niet alleen een hogere CO2-belasting dan buurlanden, maar het gebruik van het elektriciteitsnet is hier ook duurder. Deze combinatie van hoge lasten en beperkte toegang tot infrastructuur zet de concurrentiepositie van bedrijven zwaar onder druk.

De kosten van falend beleid
Voor veel bedrijven in de regio is verduurzaming niet alleen een moreel streven, maar een noodzaak om economisch te overleven. Met de stijgende kosten van CO2-uitstoot dreigt de industrie die niet tijdig kan verduurzamen kopje onder te gaan. Lange vergunningstrajecten – soms zes tot zeven jaar – maken de situatie nog schrijnender.

Barbara Huneman-Verwayen, vertegenwoordiger van de regionale industrie, pleit voor directe oplossingen: “Bedrijven moeten voorrang krijgen bij aansluiting op het elektriciteitsnet. Als dat niet kan, mogen ze niet gestraft worden met extra belastingen.”

Wat betekent dit voor de toekomst?
Als er niets verandert, dreigt een groot deel van de maakindustrie in Nederland weg te vallen. De internationale concurrentie uit België en Duitsland, waar de lasten lager en de infrastructuur beter is, ligt op slechts een paar kilometer afstand. Voor regio’s die afhankelijk zijn van deze industrieën zou dat een sociaal en economisch drama betekenen.

Dit artikel onderstreept de urgentie van een breed gedragen aanpak waarin infrastructuur, vergunningverlening en belastingbeleid hand in hand gaan. Alleen dan kan de regionale industrie bijdragen aan de energietransitie en blijft de werkgelegenheid behouden voor de duizenden gezinnen die hiervan afhankelijk zijn.

.

We zetten enkele oplossingen die tot nu toe zijn uitgedacht op een rij. Hoe wil Nederland de versnelling van de uitbreiding en versterking van de elektriciteitsinfrastructuur realiseren? Er zijn verschillende maatwerkoplossingen ontwikkeld en geïmplementeerd. Hieronder een overzicht van de belangrijkste initiatieven:

1. Productiekaravaan

Netbeheer Nederland heeft het concept van de ‘productiekaravaan’ geïntroduceerd. Dit houdt in dat grote delen van het elektriciteitsnetwerk planmatig en voorspelbaar spanningsloos worden voorbereid, waardoor een grotere pool aan arbeidskrachten en aannemers efficiënt ingezet kan worden. Deze aanpak verhoogt de efficiëntie en versnelt de uitvoering van netuitbreidingen.

2. Vergunningenfabriek

Om de doorlooptijd van vergunningstrajecten te verkorten, is de ‘vergunningenfabriek’ opgezet. Hierbij werken verschillende partijen samen om benodigde vergunningen tijdig en gestandaardiseerd gereed te maken. Vergunningen worden meerjarig vooruit en in bulk verleend, wat leidt tot een snellere beschikbaarheid van locaties en vergunningen voor netbeheerders en aannemers.

3. Internationale Arbeidskrachten

Om het tekort aan technisch personeel aan te vullen, wordt samengewerkt met de Rijksoverheid aan een vakkrachtenregeling. Deze regeling maakt het mogelijk om elektrotechnici van buiten Europa tijdelijk toe te laten voor uitvoeringswerkzaamheden, waardoor een deel van het arbeidstekort wordt opgevangen.

4. Uitvoeringsakkoord voor Verzwaring van Laag- en Middenspanningsnetten

Netbeheer Nederland, Bouwend Nederland en Techniek Nederland hebben een uitvoeringsakkoord ondertekend om de verzwaring van de laag- en middenspanningsnetten te versnellen. Dit akkoord bevat concrete afspraken over nieuwe werkwijzen, innovatie en samenwerking om de uitvoering te bespoedigen.

5. Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN)

Het LAN richt zich op zowel beleidsvoorbereidende als uitvoeringsacties om de bouw van duurzame energie-infrastructuur te versnellen. Dit omvat het verkorten van doorlooptijden, het voorkomen van vertragingen en het wegnemen van barrières. Er wordt gefocust op zowel laag- en middenspanningsnetten als op hoogspanningsprojecten.

6. Routekaart Elektrificatie

Energie-Nederland heeft de Routekaart Elektrificatie gepresenteerd, die een stappenplan biedt voor de omslag naar elektrificatie in de industrie. Deze routekaart benadrukt de noodzaak van heldere beleidsdoelen en passende instrumenten, zoals subsidies, om industriële elektrificatie te stimuleren en de doelen voor 2030 te realiseren.

Deze initiatieven tonen de gezamenlijke inspanningen van netbeheerders, overheid en industrie om de infrastructuuruitbreiding te versnellen en de energietransitie in Nederland te ondersteunen.

Leave a Reply