Skip to main content

Het akkoord van Parijs werd wereldwijd gevierd als een doorbraak in de strijd tegen klimaatverandering. Maar achter de jubelverhalen schuilt toch een ongemakkelijke waarheid: de scheve verhoudingen tussen landen als China, India, de Verenigde Staten en Europa hebben geleid tot een situatie die onbedoeld de klimaatcrisis verergert! Terwijl Amerika en Europa worden gedwongen om hun uitstoot drastisch te reduceren, zijn landen zoals China en India veranderd in vrijhavens voor productie en uitstoot. Hoe heeft dit kunnen gebeuren?

Het verplaatsen van productie: de stille verschuiving

De afgelopen decennia is een groot deel van de productie van goederen die wij dagelijks hier gebruiken, zoals kleding, elektronica en huishoudelijke artikelen, verplaatst naar lagelonenlanden. China en India werden de nieuwe werkplaatsen van de wereld, grotendeels om de markt in Europa en de Verenigde Staten te bedienen. Dit gebeurde stilletjes, terwijl consumenten onbewust producten bleven kopen zonder zich af te vragen welke kwaliteit ze kochten en onder welke omstandigheden deze werden gemaakt .

Wat is het resultaat?

Terwijl onder dwang de productie-emissies in Amerika en Europa daalden, stegen die in China en India juist explosief. De wereldwijde uitstoot is hierdoor niet verminderd, maar simpelweg verplaatst en zelfs ernstig toegenomen. Multinationals profiteren daar nu nog veel meer door deze situatie, en worden nog machtiger en machtiger door goedkoper in Azië te produceren en vervolgens hun producten duur te verkopen op de markten van de Christelijke landen. Ondertussen blijven zij netjes  buiten schot van alle verplichtingen die overheden en burgers onder het Akkoord van Parijs moeten nakomen.

Vrij spel voor productie vrijmarkten als China en India

Onder het Akkoord van Parijs hebben landen, waaronder China en India, een soepeler reductiepad gekregen. Tot 2030 hoeven zij relatief weinig te reduceren, terwijl ze hun productie wel kunnen blijven opvoeren. Deze landen produceren niet alleen voor hun eigen interne markt! Dus oneerlijke is dat zij voor export naar Europa en de Verenigde Staten zorg zijn gaan dragen. Dit betekent dat wij hier enerzijds streng worden gereguleerd en duur betalen voor onze emissiereductie, terwijl we anderzijds goedkope producten importeren die onder veel slechtere milieustandaarden zijn gemaakt.

Wie betaalt de rekening?

Deze scheve situatie leidt tot een drievoudige last voor Westerse landen:

  1. Verlies van banen en inkomsten: Productie die eerder in eigen land plaatsvond, is verplaatst naar lagelonenlanden, waardoor duizenden banen in de maakindustrie verloren zijn gegaan.
  2. Kosten voor verduurzaming: Europese en Amerikaanse bedrijven worden gedwongen te investeren in dure technologieën om hun productie schoner te maken, terwijl concurrenten in Azië hieraan ontsnappen.
  3. Afvalimport en kwaliteitsverlies: Veel van de goedkope producten die we importeren, zijn van slechte kwaliteit en belanden snel op de afvalberg. Dit afval verwerken kost ons nog meer geld en belast onze leefomgeving verder.

Trump’s kritiek is terecht: gelijke monniken, gelijke kappen

Donald Trump’s besluit om de VS terug te trekken uit het Akkoord van Parijs werd wereldwijd bekritiseerd. Maar zijn standpunten verdienen een duidelijke heroverweging. Trump wees ons terecht op de ongelijke behandeling onder het Parijs akkoord van 2015: terwijl de VS en Europa strenge doelstellingen opgelegd kregen, konden China en India hun emissies blijven verhogen.

Zijn pleidooi voor “korte ketens” – waarbij productie en consumptie dichter bij huis plaatsvinden – is juist cruciaal voor een duurzamere toekomst. Lokale productie vermindert de uitstoot van transport, versterkt de regionale economie en creëert banen. Ook zijn maatregelen om de immigratiestromen te reguleren een stap richting het beschermen van lokale arbeidsmarkten, die anders overspoeld worden met goedkope arbeidskrachten ten dienste van multinationals.

Het echte probleem: multinationals

De werkelijke winnaars in deze situatie zijn de grote multinationals. Zij profiteren maximaal van de goedkope productie in landen zoals China en India, terwijl ze nauwelijks verantwoordelijkheid nemen voor de milieuschade die ze veroorzaken. Dit model ondermijnt lokale economieën, verdringt kleinere winkels en zorgt ervoor dat consumenten afhankelijk worden van goedkope producten met een korte levensduur.

Wat moeten wij doen?

Bij Corazon willen we deze verborgen dynamieken blootleggen. Het is tijd om eerlijk te kijken naar de impact van onze consumptie en het beleid dat deze problemen in stand houdt. Trump’s pleidooi voor gelijke monniken, gelijke kappen, moet gehoord worden. We moeten streven naar:

  1. Lokale productie en consumptie: Investeren in korte ketens en regionale economieën om transport en uitstoot te verminderen.
  2. Eerlijke handelsvoorwaarden: Internationale afspraken die landen niet vrijstellen van hun verantwoordelijkheid om emissies te reduceren.
  3. Bewustwording van consumenten: Mensen bewust maken van de echte prijs van goedkope producten, zodat zij kiezen voor kwaliteit en duurzaamheid.

Corazon strijd voor een rechtvaardig klimaatbeleid wat niet alleen een kwestie is van milieudoelen, maar ook van economische eerlijkheid en sociale rechtvaardigheid. Laten we samen bouwen aan een wereld waarin productie en consumptie in balans zijn, zonder dat dit ten koste gaat van onze planeet of onze gemeenschappen.

Leave a Reply