Skip to main content

Steenkool of bruinkool vervangen is noodzakelijk, maar moeilijk. Hoofdoorzaak van dat probleem is dat er nog steeds heel heel veel geld aan wordt verdiend. En dat het tegenwoordig ook nog eens heel eenvoudig en gemakkelijk te winnen is, tenminste als je groot kan investeren. Maar we zullen toch als samenleving moeten kiezen uit schone grondstoffen geproduceerde energie. Dat betekend gehele vervanging van de steen en bruinkool! Maar geheel op zon, wind, water en andere energie kan niet of is niet verantwoord. We moeten een vaste brandstof opwekking hebben voor als er geen wind en zon is. Die vaste brandstof is de groene kolen, ofwel Greencoal!

Greencoal is een klimaat neutrale brandstof geproduceerd uit bijvoorbeeld het groenafval uit eigen tuin of van agrarisch restafval, bomen en struiken en ander houtachtige grondstoffen. Greencoal is geproduceerd uit houtachtige grondstoffen! Stichting Corazon heeft een aantal mogelijkheden gecombineerd dat ons in staat stelt op grote schaal en door middel van vele ondernemende personen de vervanging van steenkool te produceren!

We produceren als overheid, als individu, als bedrijf of als een coöperatie deze Greencoal. Zo kan iedere regio klimaatneutrale kolen voor elke (biomassa) vaste brandstof centrale produceren. Zo kan iedereen in deze samenleving green kolen produceren. Dat maakt dit een soort revolutie met miljoenen banen wereldwijd. Al produceert u maar 30 ton van goede kwaliteit per jaar. Als u lid bent van een coöperatie krijgt u een zekere afname en een goede prijs voor uw groene kolen!

Met behulp van dit Corazon concept kunnen we een tijdperk van monopolistische winning van een energiegrondstof afsluiten. Een grondstofwinning die ons na jaren gebruik enorm in de problemen heeft gebracht. Steenkool kan worden vervangen door Greencoal. Dat kan grootschalige en zonder milieuvervuilende industrie. In tegendeel zelfs het is een stap naar een groenere duurzamere wereld waar iedereen die in een groen omgeving leeft aan mee kan gaan verdienen.

Om een echt goede oplossing aan te reiken hebben we een aantal factoren aan elkaar gekoppeld. Daarbij is allereerst gekeken naar eerlijke handel: hoe krijgen we veel meer eerlijk verdeeldheid van werk en de inkomsten tegelijk met een goede vervanging van steenkool? We zijn gaan zoeken naar een betere grondstof om de vervuilende steenkool te kunnen vervangen. Die grondstof moet dus veel klimaatvriendelijker zijn dan de huidige grondstoffen waarbij er tegelijk aan de huidige infrastructuur niet te veel hoeft te veranderen.

Dus transport en verwerking bij een centrale. Maar ook bijvoorbeeld de belastingstructuren: de overheid zou eigenlijk meer moeten verdienen aan Greencoal dan aan steenkool. Inkomsten via belasting op werk, productie en verkoop van deze nieuwe klimaat vriendelijke brandstof.

We hebben daarom dit project zo opgezet dat in basis zo veel mogelijk mensen als zelfstandige er aan mee kunnen gaan werken zonder dat men hele grote investeringen moet doen. Drijfveer is werk en inkomsten in het klimaatneutraal maken van onze samenleving.

Om dit te realiseren is Corazon Greencoal projecten opgezet. Als de groene banen motor!

Het is een project waarbij lokaal biomassa wordt verwerkt tot een klimaatneutrale brandstof. Als stichting zetten wij 1 pilot op met als doel in een transparant en zichtbaar draaiend realistisch project te laten zien dat het meer dan de moeite waard is bedrijvigheid te starten in het maken van groene kolen.

Hoe helpen wij u daarbij?

Dit Greencoal pilot project bestaat uit informatie over twee routes: De aanvoerroute van de grondstof (de biomassa) en de productie van de brandstofpellet uit die biomassa.

De wilgen plantage

In west Brabant word er in samenwerking met de gemeente Steenbergen door de stichting Corazon een oude afval stortplaats ingericht als wilgen plantage. Door deze onbenutte locaties in te zetten kunnen we jaarlijks en grote hoeveelheid biomassa produceren. Deze biomassa word verwerkt tot hout-pellet c.q. Greencoal. De inrichting van deze locatie word beschreven in een stappen plan zodat u ook wilgen aanlegt om er biomassa me te produceren.De stappen worden hier beschreven.

De locatie

Heel wat bodems zijn goed om Wilg of Populier te kweken geschikt, maar voor Wilg en Populier zou is een leemhoudende bodem met een degelijk watervoorziening ideaal groeien. Het liefst kunnen we extremen vermeden moeten worden, dus niet te veel water of te weinig . De bodem het liefst niet te zuur. Wilg kan op nattere gronden groeien, Populier wat minder.
De bomen worden 8 m hoog en heeft impact op het landschap. De locatie kan als vochtig grond weliswaar geschikt zijn voor wilg, maar hou rekening dat de oogst vaak in de  wintermaanden machinaal is en dat de grond niet te drassig is.

Perceel voorbereiden

Korte omloop houtpercelen hebben minimaal twintig jaar lang dezelfde aanplanting. Daarom moet er bij de aanleg zorgvuldig te werk worden gegaan. Goede bodemvoorbereiding is  belangrijk. Perceel per perceel moeten we afwegen wat nodig is. Enige kennis is nodig en als er ervaring als landbouwers is dan zal dit ten goed komen van de inrichting van het perceel.

Korte omloophout groeit beter als er een goede door worteling kan ontstaan. Indien mogelijk wordt er in de herfst geploegd, het liefst tot 30 cm diep. Zo worden de onkruidzaden diep in de bodem gebracht, waardoor onkruidgroei beperkt en onderdrukt word. Bij snelle onkruidgroei is een behandeling met glyfosaat te verantwoorden. In de landbouw wordt glyfosaat, o.a. round-up, gebruik ter bestrijding van eenjarige breedbladige onkruiden en grassen op de akkers die in concurrentie zouden treden met het beoogde gewas. In het voorjaar kan het perceel gefreesd en vlak gemaakt worden voor de aanleg, geëgd. Uiteraard moet voor ieder perceel zelf overwegen of het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen toegelaten word .

Vooraf aan de beplanting kan bemesting en bekalken een beter basis leggen voor de eerste jaren. Een bodemanalyse kan uitsluitsel geven of er te weinig in de grond te vinden is. De ideale pH ligt tussen 5,5 en 7, aan de hand van een bepaling van de zuurtegraad kan de nodige dosis berekend worden, idem voor de bemesting.

Aanplant

Plantmateriaal
Het plantmateriaal moet voldoen aan voorwaarden om in aanmerking te komen voor goed biomassaproductie materiaal:

  • Snelgroeiende boomsoort;
  • Goede beworteling;
  • Resistent tegen ziektes en aandoeningen;
  • Een goede snelle groei na oogst. Struikende variëteiten verdienen eigenlijk de voorkeur.

Zowel wilg alsook populier voldoen aan deze voorwaarden. Bovendien zijn het boomsoorten die zich makkelijk als stek laten aanplanten. De stekken kunnen in rijen geplant worden Zweeds systeem of  populierenstekken of – poten in een wijder plantverband aanplanten. Dit systeem wordt Italiaans of Amerikaans genoemd.

In onderzoeken zijn de ervaring te vinden in de teelt van korte omloophout met wilgen. Om het ziekterisico te spreiden is het aan te raden variëteit in de aanplanting te gebruiken. Er kan per blokken aanplanten, maar ook mengingen zijn mogelijk. Indien een bepaalde variëteit afsterft of ondermaats produceert, worden automatisch de opengevallen plaatsen vlug ingenomen door de overige planten.

Wilgenvariëteiten

  • Tora S. viminalis x schwerinnii Zweeds;
  • Olof S. vim x (vimx schwer) Zweeds;
  • Loden S. dasyclados Zweeds;
  • Torhild ((Salix schwerinii x S. viminalis) x S. viminalis) Zweeds;
  • Raamberger S. triandra Nederlands;
  • Tordis (S.schwerinii x S. viminalis) x S. viminalis Zweeds;
  • Gudrun S. dasyclados Zweeds;
  • Klara (S. burjatica x S. viminalis) x S. burjatica)x(S.viminalis x (S. schwerinii x S. viminalis) Zweeds.

In Zweden en Engeland is al heel veel ervaring ontstaan met wilg voor biomassa productie. De veredeling van wilgen variëteiten is daar goed gevorderd. Vooral katwilg (Salix viminalis) en kruisingen van katwilg met S. schwerinii zijn aan te bevelen.

Inheemse niet gekloonde wilgen zullen vermoedelijk niet zo snel groeien als wilgen- en populieren klonen maar door het feit dat het om inheemse boomsoorten gaat, kan een betere aanpassing aan ons klimaat en betere resistentie tegen de bij ons voorkomende ziektes en plagen een grote winst betekenen. Zwarte els, es, gewone esdoorn, ruwe berk en boswilg laten het niet toe om als stek aangeplant te worden, ze werden aangeplant als éénjarig boompje.

Met de aanleg van de Boonhill plantage willen we variatie met veel streekeigen soorten te gebruiken. Op die manier kan ook gedacht worden om streekeigen houtkanten aan te leggen om die te kunnen oogsten. In hun functie als verbinding in het landschap leveren ze ook nog biomassa op.

Het planten

De afstand in rijen variëren van 0,30m over 0,60 m tot zelfs 0,90 m. De voorkeur die wij geven is aan 30000 stekken per hectare, dus 0,30 centimeter en semi-machinaal oogsten. Het geeft wel hogere aanlegkosten .Maar onderzoek wijst uit dat hoe hoger de plantdichtheid, hoe hoger de biomassa productie. Al zijn er grenzen.Zeker voor onzeker word er gekozen voor een plantdichtheid van ± 15.000stekken /ha. Dat is om de 0,60 centimeter.

Als je aanleg en machinaal wilt oogsten is het heel belangrijk dat er bij het plannen van de aanplanting voorzien word in vrije zones op de akkers (ca. 12 m). De machines moeten goed kunnen draaien zonder met hun wielen over de stobben te rijden.

Het aanplanten van de stekken kan gebeuren met een preiplanter of met een kolenplanter. Het kan ook semi-machinaal gebeuren door handmatig te planten in de voren die getrokken zijn door de tractor. Stekken voldoende diep en stevig planten. Daarom is het van belang dat het terrein zeer effen geëgd is. Stekken die te veel boven de grond uitsteken kunnen uitdrogen. In Zweden wordt ook vaak geplant met een stepplanter.

Het best is om in het voorjaar aan te planten. De stekken strak in rij planten, als we later nog  machinale werk kunnen uitvoeren. Belangrijk is er voor te zorgen dat de stekken niet uitdrogen tijdens of net voor de aanplanting, daarom worden ze best voorafgaand uit de zon gehouden, afgedekt en/of in het water gezet, een aangrenzende beek is hiervoor ideaal. Plantdichtheid en plantverband bij wilgen wordt bepaald door een zo,n optimale biomassaproductie per hectare na te streven. Een te wijde plantafstand en langer wachten  resulteert in dikke scheuten die niet meer mechanisch kunnen verwerkt worden. Hoge plantdichtheid geeft ook een snellere onkruidonderdrukking.

Meestal worden tweelingrijen aangeplant met 0,75 m tussen de rijen en 1,5 m tussen de gekoppelde rijen. Dit als je oogst met een oogstmachine.

Het planten van populier

Naast wilg is ook populier een goede boomsoort om in het Zweedse systeem dubbel geplant met anderhalve meter tussenruimte. Populieren zijn uitermate snelle groeiers en lopen in de meeste gevallen vlot weer uit na oogst.

Tot op heden plantten landbouwers in het Zweedse systeem: wilgen- of populieren klonen, als korte stekken aangeplant in dubbele rijen met een tussenruimte van anderhalve meter en om de twee à drie jaar oogst. Het ander systeem de Italiaanse of Amerikaanse systemen. Zien, er bij aanplanting vrij verschillend uit dan bij het Zweedse systeem en het beheer en de oogst  vind op een andere manier plaats.
In dit systeem worden populierenpoten (meerjarig plantgoed zonder wortels) van anderhalve tot twee meter aangeplant in een breder plantverband. Het plantverband (2 m tot 3m uit elkaar) geeft minder planten per hectare en per individuele plant meer ruimte. Daardoor zullen ze grotere kronen kunnen vormen en dikkere stammen produceren.

De aanplantingen gebeuren handmatig (een gat boren en poten de grond in duwen). Er zijn wel machines voor dergelijke aanplantingen. Er is een langere omlooptijd. De oogst vindt plaats na minimaal vijf jaar. Ook na de tweede oogst zullen de stammen grotere diameters hebben. Na twee maal te oogsten de aanplanting vernieuwen. Aanplanting tussen de oude stronken. Dit heeft voordeel dat er meer organisch materiaal in de bodem wordt gehouden.
De oogst gaat in de winter met een lichte harvester (of kettingzaag). Bomen stapelen tussen de rijen.
Dit systeem heb enkele belangrijke voordelen. Het wijdere plantverband leidt er toe dat er  minder plantmateriaal nodig is maar dat de prijzen per poot zijn wel hoger zijn dan de korte stek. Onkruid dat in het Zweedse systeem vaak een belangrijk aandachtspunt is, is hier veel minder aan de orde omdat we langere poten gebruiken die sowieso boven de kruidlaag uit komen. De dikkere stammen zijn ook aantrekkelijker als afzet, dankzij hun dimensie ook een breder toepassingsgebied (pulp- en plaatindustrie).

Beheer

Het beheer lijkt op langdurige landbouw- en bosbouwpraktijken. De interventies en toe moeten voegen is veel minder dan bij de meeste huidige landbouwgewassen. Er wordt maar ongeveer om de drie jaar geoogst en dus ook bv de bemesting en gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen zijn maar om de 3 jaar. Uiteraard is de teelt wel drukker dan die in de bosbouw waar de oogst tijden hoger liggen.

Onkruidbestrijding

De aanplanting gebeurt meestal met kort steken (20 cm), die bij het planten bijna volledig in de grond steken, is het wel noodzakelijk om in het eerste jaar van aanplanting het terrein goed onkruidvrij te houden. Bij verwaarlozing is de kans zeer groot dat een groot deel van de bomen een groeiachterstand zullen oplopen en zelfs volledig kunnen afsterven. De investering in de aanplanting moet immers 21 jaar me gaan! Belangrijk is dus om  aanplant van nabij te volgen en onkruidbestrijding heel snel in te zetten.  Bij droog voorjaar langer duren alvorens de wilgenstekken wortels vormen en hun groei kunnen starten. Belangrijk is te starten met een onkruidvrij perceel. Dat kan door gebruik te maken van een vooropkomstbehandeling tegen kiemend onkruid. Dit heet Propyzamide.

Na de aanplant zal een mechanische onkruidbestrijding in de meeste gevallen genoeg zijn. Een tractor met schoffelmachine is in staat om een grondige bestrijding tussen de rijen te doen. De mechanische onkruidbestrijding dient onder droog en goed weer plaats te vinden zodat het onkruid dat beschadigd wordt snel opdroogt en afsterft. Ook belangrijk is dat dit toegepast wordt in vroeg stadium, wanneer de onkruiden als kiemplantje voorkomen. Eenmaal te groot is het vaak moeilijk te vernietigen.
Normaal gezien zijn drie schoffelbeurten voldoende tijdens het eerste groeiseizoen om ervoor te zorgen dat de boompjes een hoogte van een meter bereiken. Vanaf dat moment is onkruidbestrijding niet meer nodig. De boompjes zullen het onkruid overschaduwen.

Bemesting

Het toepassen van een bemesting in het eerste groeiseizoen is niet aanbevolen omdat de bomen eerst een goed wortelsysteem moeten ontwikkelen. De zoektocht naar voedsel in de bodem maakt een goede ontwikkeling van wortelen. Daarnaast zal bemesting de onkruiden ook sneller doen groeien.
Uit onderzoeken blijken dat aanvullende bemesting mettertijd noodzakelijk zal zijn. Na elk jaar komt wel een deel van de opgenomen nutriënten terug via bladval. Alleen het hout word geoogst n de winterperiode. Merendeel van de nutriënten zal ter plaatse blijven, maar het is wel noodzakelijk om de bodemvruchtbaarheid door analyse te volgen, zodat wanneer nodig bemest kan worden.

Groei

De wilgen groeien snel en overschaduwen na enkele maanden het onkruid al. Op het einde van het eerste groeiseizoen bereiken de wilgen een hoogte van 3 à 4 m. Korte omloophout word geoogst in een cyclus van 2 à 4 jaar. Op dat moment bereiken ze in sommige gevallen hoogtes van 8 a 10m.

Plagen, ziektes en wildvraat

  • Aanplantingen met wilg en populier kunnen belaagd worden door wilgenhaantjes.
  • (Phratora vitellinae of Phratora vulgatissima). Die kunnen heel wat blad wegvreten wat in sommige gevallen kan leiden tot verlies van biomassa.
  • Bestrijding door het toepassen van een breedwerkend pyretroïde. Bij gebrek aan natuurlijke predatoren.

Toepassen van een insecticide is enkel kort na aanplant of oogst mogelijk. Het is milieuonvriendelijk omdat samen met de plaaginsecten ook alle nuttige insecten worden gedood. Hetzelfde geldt voor de toepassing van fungiciden bij aantastingen door ziekten zoals roest. Een goede menging van soorten biedt een oplossing tegen insecten- en andere plagen. Onderstaande tabel geeft weer gevoeligheid betreft plagen en ziekten. Het kan vaak interessant zijn voor minder opbrengst, maar minder ziektegevoelig.

De stichting Corazon adviseert het creëren van een completer ecosysteem rond de plantage en betere leefsituatie voor de natuurlijke vijanden van het wilgenhaantje door meer randen met inheemse soorten te kweken. Reeën, konijnen en hazen kunnen aanzienlijke schade toebrengen aan de aanplanting, vooral in het eerste jaar. In het groeiseizoen reduceren ze de bladbiomassa en in de winter vreten ze de knoppen weg. Rasters zijn een mogelijke maatregel maar betekenen een hoge investeringskosten. Reeën hebben wel ook de neiging om dunne takken af te kraken om toch de bladeren nog te kunnen bereiken.

Oogst

Tijdstip
De oogst is tijdens de winter, wanneer de bomen in rust zijn. Oogsten is uiteraard een operatie die de nodige kosten met zich meebrengt. Belangrijk is de oogst te plannen op het moment dat de aangroei,  gezien oppervlakte, op zijn top is. Maximale haalbare biomassa-aanwas is op het moment dat het bladerscherm geheel gesloten is. Meestal is dat een cyclus van 3 jaar. Het tijdstip van de oogst bepaalt tevens hoe groot en hoe dik de boompjes zijn. Bij goed groeiende wilgen variëteit kan het oogsten zelfs al na 2 jaar plaatsvinden.

Machinaal
Maïshakselaar met speciale oogstkop. De oogst kan op verschillende manieren gebeuren. De oogst via een maishakselaar waar de oogstkop is aangepast is en bestaat uit twee snel roterende cirkelvormige messen om de takken af te zagen. Tijdens de oogst wordt telkens één dubbele rij geoogst. De stammetjes worden afgesneden en ter plaatse verhakseld. Naast de hakselaar rijdt meestal een tractor mee met oplegger waarin  de houtsnippers terecht komen. De houtsnippers zijn allemaal zelfde afmeting. Op deze manier kan tot 2 hectare per uur geoogst worden. Stamdiameter is 15 cm.

Hele stam oogsten. Deze methode bestaat uit een machine dat door een tractor word voorgetrokken. De stammen worden afgezaagd en in een laadbak getransporteerd. Wanneer de laadbak vol is worden de stammen gelost, waar ze later op het jaar verhakseld kunnen worden. Voordeel is dat ze door een kleiner gewicht veel minder schade toebrengt aan de bodem en dus geschikter is voor onze natte bodems. De machines zijn ook kleiner en wendbaarder. Stammen worden in hun geheel gedroogd, en de bladeren tijdens het drogen afvallen. Er kan dus gedurende een ruimere periode van het jaar kan geoogst worden.

Tractor met oogstmodule. Bij deze methode wordt de hakselaar gemonteerd op de achterkant van een tractor. De dubbele rijen worden door de hakselaar afgezaagd, versnipperd en in de oplegger die ernaast loopt geblazen. De tractor rijd achteruit.

Kettingzaag. De kettingzaag is uiteraard een goed alternatief en eveneens bruikbaar voor waar voor machines onbereikbare plaatsen en kleine percelen.

Particulier groen inzamelen

Milieu eilanden zijn in elke gemeente te vinden. Hier brengen particulieren hun huis- en tuingroen naar toe. Jaarlijks wordt er enorme bruikbare hoeveelheid ingeleverd bij deze milieu eilanden. Corazon heeft een afspraak gemaakt met een inzamelaar die in de regio waar onze pilot is opgezet en de milieu eilanden beheerd. De afspraak is dat wij voor een redelijke vergoeding een grote hoeveelheid bruikbare en kwalitatieve hoeveelheid biomassa zullen afnemen.

Daarnaast doen we twee keer per jaar een inzamelingsactie, waarbij we met een vuilniswagen deur aan deur gaan om het hout in te zamelen, rond de seizoenen waarin de mensen tuin onderhoud plegen. Zo zamelen we een grote hoeveelheid hout in binnen een aantal weken zonder veel moeite. De mensen zijn blij, omdat het afvoeren van hout een heel gedoe is en wij hebben redelijke kwaliteit hout wat geschikt is voor de houtpellet.

Agro forestry

Silvopasture

Silvopasture combineert bomen en vee. De bomen leveren biomassa, hout, fruit, noten of veevoer. De schaduw op het land geeft een het stress reducerende leefsituatie voor het vee. Het is natuurlijke schuilplaats tegen hitte, wind, regen en kou. Minder stress geeft meer productie van onder ander melk.

Alley cropping

Alley cropping staat voor gewassen tussen rijen van bomen. De gewassen leveren omzet terwijl de bomen een meer natuurlijke omgeving geven met ook gewoon opbrengsten aan gewassen als ui, granen, bonen, aardappelen en meer.

Forest farming

Forest farming staat voor bosboeren met hout en biomassa als basis opbrengsten maar daartussen typische bosvruchten, kruiden, eetbare paddenstoelen, kerstbomen of decoratieve gewassen opleveren. Het is een gewassen teelt die tussen de bomen plaatsvind en het zijn met name de gewassen en producten die in schaduw rijke omgeving goed kunnen gedijen.

Windschermen

Windschermen zijn beschermende hagen tegen wind invloeden. Het is een goed bescherming voor vee, gebouwen en grondverarming als gevolg van wind, regen, sneeuw, stof en lucht verontreiniging. Deze windschermen zijn goed leefsituaties voor natuurlijke predatoren en insecten en ander diertjes. Het levert ook een aanzienlijke terugkerende biomassa.

Natuurlijke buffers en filters

Bosbuffers zijn en natuurlijke opslag van overtollig water, het zijn ook buffers van te veel voedingstoffen die met het grondwater dreigen weg te spoelen. Deze natuurlijke buffers zorgen voor minder droogte in het systeem en geven de sloten meer schonere water. Het gaat erosie tegen en is en leefsituatie voor insecten en andere dieren en natuurlijk terugkerende biomassa productie.

Natuurbeheer

Natuurbeheerders in Nederland zijn in het bezit van de grotere voorraadschuren van biomassa.Vaak verdwijnt veel van hun hout naar het buitenland, zoals naar de papierindustrie, een deel gaat als bijstook naar de energiecentrales en ook wordt er wel bouwhout van gemaakt. Daarnaast blijft er ook liggen in het landschap als onbenut of voeding voor de bodem.

Deze natuurbeheerders kampen nogal met onderhoud en met name de kosten ervan. Ze produceren dus wel veel hout, jaarlijks enkel miljoenen m3, maar de kosten die zij maken in echte natuuronderhoud lijken te krimpen en daarmee de werkgelegenheid in de bossen. In ons project kijken we naar deze werkzaamheden in natuurgebieden door een deel van deze dure onderhoudswerkzaamheden te koppelen aan brandstofproductie.

Inkoop van hout

De eigenaren van natuur verkopen regelmatig te veel houtopstand. Daar zit een toevoer route van hout. Voor markt conforme prijzen. Daarnaast is overal waar bos is houtverkoop. Elk jaar word er een 65% a 75% van de aangroei verkocht aan derden.

Groen onderhoud

De overheid is een van de grotere beheerders van groen. Dat groen groeit langs wegen, in parken en groenbuffers. Er vindt jaarlijks veel groenonderhoud plaats, maar vaak worden veel van die stromen onbenut gelaten. Men laat veel biomassa achter in het land, omdat het goedkoper is voor de overheid dan wanneer men het allemaal af zou voeren.

De productie route

Het ingezameld hout brengen we naar een centrale locatie in de regio, daar op die locatie kunnen we beginnen met de verwerking van het ingezamelde hout. We zullen hier stap voor stap uiteen zetten hoe eenvoudig het proces is van de productie van houtpellet.

Bomen hebben een vochtgehalte van ongeveer 60% procent. Dus van de massa is ongeveer 60 % vocht. Het hout moet eerst terug gebracht worden naar een maximale vocht percentage van ongeveer 15 %.

We kunnen ook gelijk drogen door het hout een eerste verwerking te geven. We versnipperen het hout tot een aantal mm per snipper. Deze snippers transporteren we door een verwarmde tube waar we het hout enkele minuten door heen laten lopen. De droogtube word verwarmd met een kachel die resthout verwarmd tot 120 graden en geeft een droge snipper met en vochtgehalte van 15%.

Een vochtgehalte van 15% is toereikend om een goede kwaliteit houtpellet te kunnen produceren.

Als we dit droogproces anders inzetten krijgen we een proces wat men noemt torrefecatie. Het hout gaat dan door een luchtdichte tube wat is verhit tot 220 graden. Het hout word snel verhit onder zuurstof arme conditie dat daardoor alleen de aanwezige gassen in het hout doet verbranden. Dat proces geeft dat er houtskool ontstaat. Dat houtskool is vochtarm en word verder versterkt tot een houtskoolpellet.

De gedroogde houtresten gaan nu door een machine wat er zaagselstof van maakt, dat de houtresten verder zal verkleinen tot houtstof.

Deze zaagsel stof word verder verwerkt, gekoeld en gepelletiseerd in een machine wat de houtresten zal persen tot een houtskorel genaamd de houtpellet. Bij torreffecatie is het proces na het droogproces het zelfde als bij de houtresten maar word de geperste korrel greengoal genoemd.

Wist u dat Greencoal een prachtig wapen is in de strijd tegen drugs!

Drugs word vaak geteeld door armere boeren in landen waar bv Hennep voor wiet, papaver voor Heroïne, of cocablad voor cocaïne geproduceerd worden. Vaak krijgen boeren maar een schijntje van de marktwaarde van drugs. Per hectare is er een loon van tweehonderd euro,s als ze het al krijgen. Bij Greencoal en dan samen met enen cluster boeren in coöperatie houtpellet produceren voor de steenkool vervanging in Europa levert hen minimaal 1000 euro per hectare. Daarom zou het een goede zet zijn van regeringen om grootschalig de boeren te verleiden Greencoal grondstof te telen met snelgroeiende gewas en bomen i.p.v. de drugs gewassen.

Stichting Corazon wil graag helpen om via het netwerk van onze lokale katholieke kerken dit project aan de boer te brengen, structureel. We hebben in Europa genoeg afnemers die bereid zijn om bulk fairtrade in te kopen, dat doen ze al voor prijzen van meer dan 150 euro per ton en die leveren vanuit landen als Canada en andere landen op het noordelijk halfrond. Het netwerk is er, de boeren zijn, de revolving middelen zijn er, de afnemers zijn waarom wachten!

One Comment

Leave a Reply